Zo snel mogelijk nog een dividend uitkeren aan 15% roerende voorheffing?
Als een vennootschap dividenden uitkeert aan haar aandeelhouders-natuurlijke personen, is daarop in principe 30% roerende voorheffing van toepassing. Via VVPRbis en liquidatiereserves kan deze belastingdruk onder bepaalde voorwaarden verminderd worden.
Door de Programmawet van 18 juli 2025 werden beide regimes grotendeels geharmoniseerd: in beide gevallen zou de totale belastingdruk 15% bedragen. Volgens het begrotingsakkoord van eind november zou de belastingdruk op beide systemen echter stijgen naar 18%.
VVPRbis-regime: van 15% naar 18%
Na een (eenmalige) wachttermijn kunnen er onder dit gunstregime dividenden worden uitgekeerd met toepassing van 15% roerende voorheffing.
Volgens het begrotingsakkoord van eind november zou dit tarief stijgen naar 18%. De tariefverhoging zou volgens de laatste berichten in werking treden de maand volgend op publicatie van de nieuwe wet. Vermoedelijk zal deze wet pas na 1 januari worden goedgekeurd, maar dat het snel kan gaan, mag duidelijk zijn. Alle dividenden die na de inwerkingtreding van de wet worden uitgekeerd, zouden meteen aan het hogere tarief onderworpen worden, ongeacht wanneer de reserves werden opgebouwd.
Het kan dus aanlokkelijk of zelfs aangewezen zijn om nog zo snel mogelijk een VVPRbis-dividend uit te keren aan 15% roerende voorheffing.
Bij de (versnelde) uitkering van een dividend moet men zich echter (los van de tariefverhoging) ook een aantal andere vragen stellen: is er nood aan middelen in het privaat vermogen, hoeveel jaar wil men nog verder werken via de vennootschap, is de vennootschap op termijn verkoopbaar (zie mogelijke impact op meerwaardebelasting), kwalificeert de vennootschap als een familiale vennootschap (die aan 3% kan vererfd worden), heeft de uitkering impact op de mogelijke toepassing van het verlaagd tarief vennootschapsbelasting, … We raden aan om het mogelijk tariefvoordeel bij een versnelde uitkering niet enkel in ‘procenten’, maar ook in ‘centen’ uit te drukken, en dit voordeel af te wegen tegen de mogelijke andere gevolgen van je beslissing. Uiteraard zal je vennootschap ook de correcte vennootschapsrechtelijke procedure moeten volgen ((bijzondere) algemene vergadering, netto-actieftest, liquiditeitstest, …).
Let wel: niet elke vennootschap kan gebruik maken van VVPRbis. Enkel vennootschappen opgericht na 1 juli 2013 (of vennootschappen die sindsdien nieuwe aandelen hebben uitgegeven bij een kapitaalverhoging of verhoging van inbreng), komen mogelijk (gedeeltelijk) in aanmerking.
Liquidatiereserves
Bij de aanleg van een liquidatiereserve is een heffing van 10% verschuldigd op het bedrag dat men wil reserveren. In ruil kan die reserve later tegen een gunstig tarief worden uitgekeerd.
- Al aangelegde liquidatiereserves (en vermoedelijk liquidatiereserves aangelegd vóór 31 december 2025) kunnen na 5 jaar wachten uitgekeerd worden met toepassing van 5% roerende voorheffing. Netto belastingdruk: 13,64%.
- Voor deze liquidatiereserves kan er ook gekozen worden om slechts een wachttermijn van 3 jaar te respecteren. In dat geval zal er wel 6,5% roerende voorheffing betaald moeten worden bij uitkering (in plaats van 5% als er 5 jaar zou gewacht worden).
- De nieuwe tariefverhoging naar 18% zou niet van toepassing zijn op deze al opgebouwde liquidatiereserves.
- Voor reserves aangelegd vanaf (vermoedelijk) 31 december 2025 zou de wachttermijn op basis van de Programmawet steeds 3 jaar bedragen en het tarief bij uitkering 6,5%. Netto belastingdruk: 15%. Overeenkomstig het recente begrotingsakkoord zou de netto belastingdruk op deze reserves evenwel verder stijgen naar 18% (door het tarief roerende voorheffing bij uitkering na 3 jaar op te trekken naar 9,8%).
- Bij vereffening is geen belasting meer verschuldigd over de liquidatiereserves. Dit zou ook in de toekomst zo blijven.
Wisselwerking met toekomstige meerwaardebelasting?
Door in 2025 nog reserves uit te keren, zal het eigen vermogen van de vennootschap per 31 december 2025 dalen en kan de latere belastbare basis voor de particuliere meerwaardebelasting mogelijk hoger uitvallen.
Zal je vennootschap op termijn vermoedelijk eerder vereffend worden dan verkocht, dan gaan we ervan uit dat deze overweging minder relevant is.
Je mag dit nieuwsbericht niet beschouwen als een beleggingsaanbeveling of als advies.